Voorschriften gevaarlijke stoffen

Alle belangrijke informatie in één oogopslag

Voorschriften gevaarlijke stoffen

Alle belangrijke informatie in één oogopslag

Op het etiket van chemische producten met gevaarlijke ingrediënten staan waarschuwingen voor gevaar en veiligheid. Dit wordt aangeven met R&S-zinnen (Risk and Safety) met bijbehorende pictogrammen.

Wereldwijd wordt hiervoor het GHS-systeem gebruikt (Globally Harmonized System of Classification and Labelling of Chemicals). Dit is in Europa geïmplementeerd door de CLP-verordening, (Classification, Labelling and Packaging) waarin wordt aangegeven hoe chemische stoffen en mengsels moeten worden geëtiketteerd. Door deze etikettering weet de verbruiker dat het product een gezondheidsrisico kan inhouden en hoe hij hier veilig mee om kan gaan.  

CLP Verordnung

De GefStoffV van 26.08.1986 met alle wijzigingen is hier beschikbaar.

In de GEFSTOFFV is de indeling, etikettering en behandeling van alle soorten gevaarlijke stoffen geregeld. De GEFSTOFFV (Status: 06/2015) legt de volgende verplichtingen op aan iedereen die met gevaarlijke stoffen omgaat of anderen opdracht geeft dit te doen (werkgever):

Verzameling van informatie en risicobeoordeling (GefStoffV § 6)

Voor de aanvang van werkzaamheden moet de werkgever bepalen of de werknemers werkzaamheden uitvoeren waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Bijvoorbeeld door het printen van het etiket, de productinformatie, veiligheidsinformatiebladen of informatie van de fabrikant. Als uit deze controle blijkt dat er met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, moet de werkgever alle daaruit voortvloeiende risico's voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers beoordelen en de nodige beschermende maatregelen nemen. De beoordeling wordt onder meer uitgevoerd met betrekking tot:

  • De gevaarlijke eigenschappen van de stoffen of preparaten, het niveau, de aard en de duur van de blootstelling, werkomstandigheden en procedures,
  • Grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling,
  • Bepaling en beoordeling van de effectiviteit van beschermende maatregelen, bijvoorbeeld ventilatie, afzuiging, lucht- of stofbescherming, beschermende kleding
  • Verwijzingen naar noodzakelijke maatregelen op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk. Deze zijn bijvoorbeeld te vinden in de TRGS en GISCODE of kunnen worden verkregen bij de Bau-BG of bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De resultaten van deze beoordeling moeten worden gedocumenteerd.

 

Beschermende maatregelen (GefStoffV §§ 8-11)

De risicobeoordeling toont het potentiële gevaar van de gevaarlijke stof/stoffen die worden verwerkt, de gebruikte hoeveelheid en de verwerkingstijd. Deze informatie wordt gebruikt om de noodzakelijke beschermingsmaatregelen te bepalen, waarbij in principe het volgende geldt: hoe minder gevaarlijke stoffen worden gebruikt, hoe minder beschermingsmaatregelen nodig zijn, hoe meer gevaarlijke stoffen worden gebruikt, hoe meer beschermingsmaatregelen er nodig zijn. (organisatorisch, technisch en persoonlijke beschermingsmiddelen)

In 2010 is de verordening inzake gevaarlijke stoffen gewijzigd. Het concept om het noodzakelijke beschermingsniveau te bepalen is afgeschaft. Maar, dit blijft een praktische en gebruiksvriendelijke hulp bij het bepalen van de beschermingsmaatregelen bij de omgang met gevaarlijke stoffen:

Niveau 1 - laag gevaar: Minimale maatregelen voor laag gevaar en blootstelling, bijv. reparatiewerkzaamheden met een reparatiemortel die als irriterend is gemarkeerd. Minimalisering van het gevaar door organisatorische maatregelen, bijvoorbeeld door het verstrekken en gebruiken van eenvoudige beschermende kleding  zoals beschermende handschoenen en een stofmasker.

Niveau 2 - middelmatig gevaar: Geldt bij het werken met schadelijke, bijtende of licht ontvlambare stoffen. Minimalisatie van het gevaar, indien technisch mogelijk, door het selecteren van minder gevaarlijke producten (vervanging). Als dit niet mogelijk is, gebruik dan technische beschermingsmaatregelen, bijv. afzuiging, blower, uitschakeling. Verplicht gebruik van persoonlijke beschermende kleding. Bepaling van de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (AGW) door meting. Als de AGW wordt overschreden, herhaal dan de risicobeoordeling en stel effectievere maatregelen vast.

Niveau 3 - hoog gevaar: Geldt bij de behandeling van toxische of verdachte kankerverwekkende stoffen. Minimalisering van het gevaar door vervanging of gesloten systemen. Meting en naleving van de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling. Beperking van de toegang, sluiting van giftige stoffen.

Niveau 4 - Zeer hoog gevaar: Alleen van toepassing op carcinogenen. Niet relevant voor onze producten.

 

Vervangingsverplichting (GefStoffV § 6, lid 1, punt 4)

Controleer of er producten met een lager gezondheidsrisico beschikbaar zijn en vervang gevaarlijke producten door minder gevaarlijke of niet-gevaarlijke producten, indien dit technisch mogelijk en redelijk is. Wijzig procedures of voorwaarden wanneer dit kan leiden tot de eliminatie van gevaarlijke producten of vermindering van gevaarlijke stoffen op de werkplek. Indien gevaarlijke stoffen worden gebruikt ondanks de identificatie van een gevaar, zorg dan voor schriftelijke documentatie van de resultaten van de identificatie en motivatie voor het gebruik. Bij het vervangen van producten kunnen de richtlijnen van TRGS (Technical Rules for Hazardous Substances), zoals TRGS 610, goede ondersteuning bieden.

 

Controleverplichting (GefStoffV § 6, lid 1, punt 6)

De werkgever moet bepalen of de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling in acht worden genomen. Dit kan worden gedaan door middel van metingen op de werkplek of andere gelijkwaardige beoordelingsprocedures. Indien vervangende producten worden gebruikt in overeenstemming met TRGS 610, mag de werkgever ervan uitgaan dat de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling in acht wordt genomen. In dit geval is een meting niet nodig.

 

Gebruiksaanwijzing (GefStoffV § 14)

Zorg voor duidelijke “spelregels” op de werkplek en communiceer dit met de medewerkers: schriftelijke instructies en gebruiksaanwijzingen, waarschuwingen voor gevaren, definitie van beschermingsmaatregelen, gedragsregels, instructies voor gevaarlijke situaties, eerste hulp, afvalverwijdering, enz.  Deze “spelregels” moeten in een begrijpelijke vorm zijn geschreven en moeten worden gecommuniceerd voordat met de werkzaamheden met gevaarlijke stoffen wordt begonnen. Hierna moeten deze ten minste één keer per jaar worden herhaald.

 

Informatieplicht (GefStoffV § 14, lid 2)

De betrokken werknemers moeten worden voorgelicht over onderzoeken, risico's, beschermingsmaatregelen, meetresultaten, enz.

De GISCODE is een Duits systeem voor de classificering van bouwproducten. De GISCODE groepeert producten van een bepaalde materiaalgroep die een soortgelijk gezondheidsrisico vormen voor de verwerker. Dit maakt een eenvoudige en snelle keuze van de beschermende maatregelen mogelijk. GISCODE wordt gesteund door BG Bau en relevante brancheverenigingen.

De fabrikant is verantwoordelijk voor de codering op de veiligheidsinformatiebladen, de etiketten en de technische informatiebladen.

Veel voorkomende Giscodes zijn bijvoorbeeld:

  • Giscode D1         Oplosmiddelvrije dispersielijmen
  • Giscode RE1       Epoxyhars producten, oplosmiddelvrij, sensibiliserend
  • Giscode ZP1       Cementhoudende producten, chromaatarm


Meer informatie

Technische Regels voor Gevaarlijke Stoffen (TRGS) zijn aanbevelingen op o.a. het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk waarmee wordt voldaan aan de geldende wet en voorschriften. In TRGS 610 worden "vervangende stoffen en vervangende procedures voor sterk oplosmiddelhoudende primers en lijmen voor vloeren" geregeld.

Status: Januari 2011

Binnen TRGS 610 (GMBl 3/2011) worden primers en lijmen voor vloerbedekking en parket in de volgende 4 categorieën ingedeeld,  afhankelijk van de hoeveelheid oplosmiddel die ze bevatten

  • Oplosmiddelvrij:                           0 tot 0,5 % oplosmiddel
  • Oplosmiddelarm:                          tot 5 % oplosmiddel
  • Oplosmiddelhoudend:                  5 tot 10 % oplosmiddel
  • Sterk oplosmiddelhoudend:          meer dan 10 % oplosmiddel

Oplosmiddelen worden daarin gedefinieerd als vloeibare, zeer vluchtige, organische stoffen met een kookpunt van < = 200 °C. Op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk vallen deze stoffen en bestandsdelen dus onder de richtlijn als ze al als gevaarlijke dampen vrijkomen bij de verwerking van het product.

 

TRGS 610 geeft duidelijke richtlijnen voor de indeling van de categorieën en het eventueel vervangen. Zo kan er bijvoorbeeld van worden uitgegaan dat bij het gebruik van sterk oplosmiddelhoudende primers en lijmen voor vloeren de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling volgens TRGS 900 voor afzonderlijke bestanddelen worden overschreden. Sterk oplosmiddelhoudende producten moeten daarom worden vervangen door oplosmiddelvrije producten. Nieuw in de herziene TRGS 610 is dat oplosmiddelvrije dispersielijmen (GISCODE D 1) niet meer uitsluitend als vervangingsmiddel worden genoemd, zoals voorheen het geval was, maar dat ook SMP-lijmen (GISCODE RS 10) en oplosmiddelvrije PU-lijmen (GISCODE RU 0,5 en RU 1) als vervangingsmiddel worden beschouwd. Dit betekent dat er nu voor alle soorten vloerlijmen, oplosmiddelvrije en technisch hoogwaardige alternatieven beschikbaar zijn.

UZIN producten die binnen het toepassingsgebied van TRGS 610 vallen, voldoen aan de gestelde eisen en zijn gemarkeerd met "GISCODE D 1, GISCODE RS 10 of GISCODE RU 1".

De voorschriften die oorspronkelijk in TRGS 613 waren vastgesteld voor "Vervanging(en), vervangende procedures en gebruiksbeperkingen voor chromaat bevattend cement en cementhoudende preparaten" zijn in 2009 overgebracht naar bijlage XVII van de REACH-verordening en staan daar onder vermelding nr. 47 vermeld.

Deze vermelding vereist het gebruik van chroomarme cementen en cementproducten. Daarom is het gebruik van niet-ijzerijzerhoudende producten verboden. De reden hiervan is dat cement en cementhoudende producten sterk alkalisch reageren met vocht (alkalisch effect). Contact met de huid of de ogen kan leiden tot irritatie of brandwonden. Portlandcement kan ook sporen van oplosbare chroom(VI)-zouten bevatten. Dit chromaat wordt beschouwd als de trigger van een bepaalde huidallergie, de zogenaamde cementeczeem.

In TRGS 613 werden cement en cementhoudende producten onderverdeeld in de volgende 2 categorieën:

  • laag chromaat: <= 2 ppm oplosbaar chromaat (→ identificatie GISCODE ZP 1)
  • niet laag in chromaat: > 2 ppm oplosbaar chromaat

Door onze kwaliteitscontroles zorgen we ervoor dat alle cementgebonden producten van UZIN of codex altijd voldoen aan de eisen van de REACH-verordening. Zij dragen de vermelding "laag-chromaat volgens EU-verordening 1907/2006 (REACH) - GISCODE ZP 1".

Vrijwel alle reactieve harsen, zoals polyurethanen en epoxyharsen, zijn gevaarlijke stoffen. In tegenstelling tot oplosmiddelhoudende producten kunnen de over het algemeen oplosmiddelvrije reactieve harsproducten volgens de huidige stand van de kennis met een normale ventilatie van de werkruimten worden verwerkt zonder dat de grenswaarden voor het binnenklimaat worden overschreden. Vloeibare reactieharscomponenten kunnen echter leiden tot sensibilisatie of allergieën als er onzorgvuldig of door bijzonder gevoelige personen mee wordt omgegaan. Bij epoxyharsen geldt dit voor beide componenten, bij polyurethanen alleen voor de verharder. Oog- en huidcontact met vloeibare, niet-uitgeharde reactieve harsen moet daarom worden vermeden en de informatie over arbeidsveiligheid en geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen in het veiligheidsinformatieblad moet in acht worden genomen. Voor de verwerking van bijvoorbeeld epoxyharsen en polyurethaanproducten is ten minste het dragen van beschermende handschoenen en een goed passende veiligheidsbril vereist; in speciale gevallen kan ook extra beschermende kleding nodig zijn. Naast de bescherming van de huid wordt het gebruik van een huidbeschermende crème aanbevolen.

Wat betreft de arbeidsveiligheid zijn de minder sterk gemarkeerde, deels zelfs niet-geëtiketteerde reactieharsproducten op basis van silaan een verwerkingsvriendelijk alternatief. Deze producten zijn voorzien van GISCODE RS 10.

Ongeacht hun etikettering geldt voor alle reactieharsproducten in principe het volgende: reactieharsen zijn bij uitharding volledig onschadelijk en voldoen in veel gevallen zelfs aan de classificatie EMICODE EC 1 of EC 1 PLUS. Dit betekent dat ze na uitharding vrijwel geen vluchtige (schadelijke) stoffen aan de lucht in de ruimte afgeven en dus ook volledig veilig in de woonomgeving kunnen worden gebruikt.

Technische regels zijn aanbevelingen en technische voorstellen, voornamelijk op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk, die een manier aanbevelen om te voldoen aan een wet, voorschrift, technische procedure, enz. De Technische Regel voor Gevaarlijke Stoffen 617 (TRGS 617) regelt "Substituten voor sterk oplosmiddelhoudende oppervlaktebehandelingsmiddelen voor parket en andere houten vloeren".

Status: februari 2017

De TRGS 617 verdeelt de oppervlaktebehandelingsmiddelen voor parket en andere houten vloeren in de volgende 4 categorieën, afhankelijk van de hoeveelheid oplosmiddel:

  •          Oplosmiddelvrij: 0 tot 0,1 % oplosmiddel
  •          Laag oplosmiddel: tot 5 % oplosmiddel
  •          Oplosmiddelgehalte: 5 tot 15 % Oplosmiddel
  •          Sterk oplosmiddelhoudend: meer dan 15 % oplosmiddel

Oplosmiddelen worden daarin gedefinieerd als vloeibare, zeer vluchtige, organische stoffen met een kookpunt van < = 250 °C. Op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk vallen deze stoffen en componenten dus onder de richtlijn als ze al als gevaarlijke dampen vrijkomen bij de verwerking van het product.

De TRGS 617 voorziet in duidelijke beslissingscriteria voor de vaststellings- en vervangingsplicht. Er kan bijvoorbeeld worden aangenomen dat bij het gebruik van oppervlaktebehandelingsmiddelen voor parket en andere houten vloeren die grote hoeveelheden oplosmiddelen bevatten, de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling volgens TRGS 900 voor afzonderlijke bestanddelen worden overschreden. Sterk oplosmiddelhoudende producten moeten daarom worden vervangen door oplosmiddelvrije producten.

PALLMANN-producten die binnen het toepassingsgebied van TRGS 617 vallen en voldoen aan de daar gegeven aanbevelingen zijn gemarkeerd met bijvoorbeeld "GISCODE W2+, GISCODE W2/DD+ of GISCODE Ö10+".

Systemen voor de voorbereiding van de ondergrond en het leggen van alle soorten vloeren

Machines en speciaal gereedschap voor de voorbereiding van de ondergrond en het leggen van alle soorten bedekking

Compleet assortiment voor de verwerking, renovatie en onderhoud van houten vloeren

Kunsthars- en cementgebonden vloersystemen met functionele en decoratieve afwerkingsmogelijkheden

Systemen en producten voor het verwerken van tegels en natuursteen

Hoogwaardige gereedschappen om te schilderen, te stucen en voor droogbouw